een woord van dank

Pro-stafhouder Patrick A. Dillen

En dan last, but not least, u, mijnheer de pro-stafhouder Patrick Dillen. Ik had al de gelegenheid om u toe te spreken op de algemene vergadering van vorig jaar. Toen al heb ik de loftrompet voor u laten schallen, de nieuwsgierige lezer verwijs ik graag naar de tekst van die toespraak, die nog mits enig zoeken te vinden is op de huidige website. Maar, zoals Horatius het al wist, bis repetita placet. En, mijnheer de pro-stafhouder, men hoeft niet noodzakelijk lid zijn van de NVA om een Latijnse spreuk te mogen hanteren.

U hebt inderdaad, mijnheer de pro-stafhouder, ook een mooi parcours afgelegd in uw pro-stafhouderschap.

U hebt de Raad van de Orde in ruime mate gezegend met uw inzichten over de materies die onder de aandacht kwamen. Ik kan daarover alleen maar zeggen, en ik meen dat ook, dat zij ons ten goede zijn gekomen, of toch minstens, in het slechtste geval, de verdienste gehad hebben om de discussie te spijzen (weliswaar niet altijd om de vergadering bondiger te houden, maar dat terzijde).

Een kat heeft dan misschien zeven levens, een pro-stafhouder zoals u er één bent eveneens: u bent advocaat (één), vicestafhouder geweest (twee), stafhouder geweest (drie), en pro-stafhouder (vier). En dank zij uw talent als geoefend zeiler bent u als geen ander in staat gebleken om handig te laveren tussen de klippen in, en zo komt u voor de periode na uw pro-stafhouderschap aan nog drie bijkomende levens:

  • Eén: u bent benoemd als één van de drie permanente leden van de tuchtraad van beroep bij het Internationaal Strafhof in Den Haag.
  • Twee: u bent benoemd tot secretaris-generaal van de Fédération des Barreaux d’Europe.
  • Drie: u bent benoemd tot lid van het Policy Committee van de Bar Issues Commission van de International Bar Association.

Zo komt u tot zeven levens, en ik heb de stellige indruk dat u de kat zult overtreffen en er nog wel een paar méér levens zult aan toevoegen.

U doet mij denken aan de Ronde van Frankrijk, mijnheer de pro-stafhouder. Ik weet niet of u zich nog de Ronde van Frankrijk herinnert in 1947, de eerste na de Tweede Wereldoorlog, dat was in de tijd toen zelfs de wielrenners nog konden spreken – en ik zal u dat aantonen.

Bij de aanvang van de laatste rit van de Tour, droeg de Frans-Italiaanse renner Pierre Brambilla de gele trui, die hij al een paar ritten droeg. Geheel onverwacht werd hij in de laatste rit, op de heuvel van Bonsecours, ruim 140 kilometer voor Parijs ingehaald door de Bretoen Jean Robic, die in de hele Tour nooit de gele trui had gedragen. Robic won niet alleen de laatste rit, hij won de hele Tour.

U houdt van de Franse taal, dat is bekend, welnu Pierre Brambilla sprak tot Jean Robic, en dat is waarom ik aan u moest denken, in het mooiste Frans vol passés simples: “Vous fîtes ce que vous pûtes, et vous nous épatâtes”.

Mijnheer de pro-stafhouder, u zult voortaan door het leven gaan als gewezen stafhouder, maar niet geklaagd, uw tijd zal goed gevuld zijn.

Dames en heren stafhouders, hooggeachte en geachte confraters, dit brengt mij bij het einde van deze algemene vergadering. Ik dank u allen hartelijk voor uw aandacht en nodig u uit om samen met de leden van de Raad en mijzelf het glas te heffen hiernaast. Dank voor uw aanwezigheid. Leve de balie!